donderdag 8 mei 2014

Lieve Sander.


Lieve Sander,

Het is nu iets meer dan 10 maanden geleden dat jouw lichaam het leven voor gezien hield. Het leven én je lichaam jóu in de steek lieten. En niet meer dan normaal; ik mis je.

De ziekte en strijd die jaren duurde, voelt nu als een korte tijd. Het gevoel dat je uit het leven bent getrokken op een zeer oneerlijke manier doet pijn. Life is unfair, i know. Jij bent daar een voorbeeld van. Voor mij. Iedereen heeft een voorbeeld van de zwarte en oneerlijke zijde van het leven. Iedereen kent of weet wel iemand waarvan hij/zij zegt; godverdomme. Juist.

Maar het feit is en blijft dat je hier niet meer te bewonderen bent. Ik betrap mezelf er soms op dat ik je nog zoek. Dat ik je maar hoef op te bellen en dat ik dan je stem hoor. Maar helaas. Voordat ik mijn telefoon uit mijn zak haal, weet ik al genoeg. Voordat ik met mijn hand naar mijn zak ga al. Ik bedoel hier uiteraard mijn broekzak mee, viespeuk. Het is over. Voorbij. De strijd die je gestreden heb was een harde. Maar het is over. Je hebt nu rust. Oneerlijk, dat wel. En het klopt niet. Bla bla.

Ik voel me onrustig. Er gebeuren hier dingen waarvan ik het niet mee wil maken. Dingen die ik het liefst in een lege fles wijn wil proppen die ik dan heel ver de zee in gooi. Het liefst met een steen eraan. Dat zinkt. Doei.
Helaas. Ik zal heel eerlijk zijn tegen je, San. Ik geloof niet in het-na-de-dood shit. De kanker heeft het van jou gewonnen. En jij hebt verloren. Oneerlijk als het is. Het is zo. Het doet pijn om te weten dat er in de toekomst gebeurtenissen zullen zijn, waar jij de grote afwezige bent. Ik maak me er soms druk over. Maar je zult er niet zijn. Dat is zeker. Nergens. We kunnen het niet mooier maken dan dat het is. Dus waarom zouden we dat doen?

Je ex schrijft een boek. Over bloemetjes op Hawaii, het afscheid nemen van haar partner, van jou. Ik noem het geen afscheid nemen, ik noem het in de steek laten. En dat mag iedereen weten. Als je zo lang bij elkaar gebleven bent, de dingen die jullie hebben meegemaakt, dan ga je niet weg. Dan houd je elkaars hand vast. Tot de laatste minuut, de laatste seconde, het laatste woord en de laatste blik in elkaars ogen. Ik weet ook wel dat jij het haar misschien niet heel makkelijk hebt gemaakt. Maar wat  kon je anders? Je ging dood. 6-9 maanden zeiden ze tegen je. That’s all. ‘Sorry Mr. Ep, this is it’.
Het in de steek laten was de druppel. Zij op Hawaii, jij hier beneden in de kamer op een ziekenhuis bed. Ze kon je beter over laten gaan vanaf Hawaii. ‘Bullshit!’, zei je. ‘Bullshit’ zei iedereen die ik sprak. En weet je? Bullshit it is. Toen, nu en in de toekomst ook. Zij zal vast hele mooie woorden hiervoor hebben. Ik hoef ze niet te horen. Laat dat maar aan andere mensen over. Het boek geef ik geen enkele credit. Niks. Ik geloof er niet in.
Zou er bijvoorbeeld in staan dat ze, voordat ze weg ging, jou heeft beloofd om terug te komen voor de crematie? Dat ze daar een goede verzekering voor had afgesloten? Maar dat ze toch in Hawaii maar besloot om dat niet te doen? Dat jij toen aan haar had verteld dat je geen contact met haar meer wilde? In de laatste dagen dat je nog leefde, liever maar met échte vrienden en je familie wilde zijn? Ik weet het antwoord wel. Jij ook.

Mocht ik het ooit te lezen krijgen, zal ik mijn mening delen met je. Het belooft niet veel zoets.

Voorlopig niet. Je bent nog maar 10 maanden bij ons vandaan. De 10 maanden zijn razendsnel gegaan en dus is de pijn nog pijnlijk. En vers. Ik kan het tenslotte ook niet helpen dat ik je mis. Naast dat je mijn broer bent, ben je ook mijn broeder. Ik hou van je. Dat is voor altijd.

X Gaspi.

maandag 2 december 2013

1 April 2008


Een blog schrijven. Iemand vertelde mij dat je je shit weg moet/kan tikken. Ik ga het proberen.
En daar zit ik dan. Niet wetende waar of hoe ik zou moeten beginnen.

Het begin is er.

Ik ga terug naar dinsdag 1 april 2008. Kikker in je bil en veter los. Zo’n dag. De dag dat ik zelf ook nog wel eens een grapje maak. Geen theezakje onder de douchekop voordat paps gaat douchen, nee. Kleine grapjes bij bekenden. Stelt eigenlijk niks voor. Niet wetende dat die dag voor altijd het leven van onze familie, en alles en iedereen om ons heen, zou veranderen.

‘Ah fuck, mijn ouders hebben ruzie’. Dat ging door mijn hoofd toen ik een verdieping lager een licht geschreeuw met wat zwaarder gehuil hoorde. Als enige thuiswonende zoon heb je een beetje de plicht om hier af en toe tussen te staan. Natuurlijk niet elke seconde, want ja, zij zijn uiteindelijk degene die dit op moeten lossen. Na 5 minuten begon ik aan mijn reis naar beneden. Schuifdeur open, trap af.

BAM. 2 huilende ouders. Dat is niet wat ik had verwacht. Hadden ze wel ruzie gehad?
Dan het moment waarop de vraag uit mijn keel komt; ‘wat is er in godsnaam aan de hand’.
Direct en zonder twijfel, alsof Ajax met 0-2 had verloren van MVV, kwamen de woorden uit mijn vader zijn mond. Díe woorden. Die woorden die voor altijd ons leven zouden gaan veranderen.
‘Sander heeft Kanker.’ KANKER. K. A. N. K. E. R. Kanker? Maar.. van kanker ga je dood? Fuck. Hij gaat dood. Dat is het eerste wat in je op komt. Je denkt niet aan chemo. Je denkt niet aan eventuele bestralingen. Geen moment in die eerste 10 seconden dat je daar aan denkt. Het zweet breekt je uit. Het is alsof je hoofd vol loopt met brandend zuur. Je weet niet waar je het zoeken moet.
‘Maar.. het is goed te behandelen.’ O ja, behandeling. Natuurlijk.

Vanaf die dag maakten wij kennis met Thomas Hodgkin. Oftewel lymfklierkanker. Toen nog niet wetende dat meneer Hodgkin ons niet alleen 5 jaar en 3 maanden bezig en bang zou houden.. Nee.. De rest van ons leven.

Het was één van de slechtste 1 april grappen die ik ooit heb gehoord. Helaas was het geen grap..

Verder weet ik weinig meer van die dag, alleen de tranen en het verdriet. Kanker is kanker. Ik kende die tijd meer mensen die overleden waren aan kanker, dan mensen die kanker overleefd hebben. Kanker maakt je bang. Kanker maakt je verdrietig. Kutkanker.

1 April 2008. Ik ga je niet vergeten, klootzak.